Triggerwarning: eetstoornis
Britt (21): “Mijn eetstoornisherstel helpt me nu als verpleegkundige”
Tijdens opnames in ziekenhuizen en klinieken liep Britt (21) tegen het gebrek aan kennis over eetstoornissen aan. Nu zet ze haar eigen ervaringen in om verpleegkundigen in spe te laten zien dat het ook anders kan. “Het gesprek aangaan is eng, maar heel belangrijk.”
Als Britt twaalf is, besluit ze samen met haar gezin te beginnen aan een gezondere leefstijl. Wat begint met wat meer sporten en anders eten, groeide uit tot een eetstoornis. “Ik had het idee dat ik ergens goed in was”, legt ze uit. “Het cijfer op de weegschaal zien dalen gaf een soort kick.”
Al snel ging het mis. Ze wordt meerdere keren opgenomen, zowel in ziekenhuizen als in klinieken. “Omdat de eetstoornis op de voorgrond stond, focuste iedereen zich alleen daarop. Maar ik werd alleen maar zieker en zieker.”
Traumabehandeling
Een eetstoornis ontstaat niet zomaar. Het is een overlevingsmechanisme voor onderliggende problematiek, zoals een trauma of het niet goed kunnen verwerken van emoties. Britt maakt tijdens haar jeugd vervelende dingen mee. De eetstoornis dempt deze gevoelens. “Ik had traumatherapie nodig, maar die kreeg ik niet omdat mijn gewicht te laag was.” Behandelaren zijn volgens Britt vaak bang dat therapie voor onderliggende problematiek een terugval uitlokt. “Ik voelde me niet geholpen en deelde uiteindelijk niets meer over hoe het echt met me ging.”
“Op een gegeven moment was er een behandelaar die het wél aandurfde”, vertelt Britt. “Ik verbleef in een kliniek zodat mijn eetstoornis klem werd gezet, en tegelijkertijd kreeg ik traumabehandeling. Zij was eigenlijk de eerste hulpverlener die me weer vertrouwen gaf en me vertelde waarom ik die eetproblematiek heb ontwikkeld.” Stapje voor stapje gaat het beter. “Deze behandeling was heel pittig, maar ik heb het ook ervaren als een soort bevrijding.”
Ervaringsdeskundig verpleegkundige
Inmiddels is Britt volledig hersteld van haar eetstoornis en zit ze in het derde jaar van haar opleiding hbo Verpleegkunde. De grootste motivatie voor haar herstel is dat ze anderen wil helpen. “Ik merkte tijdens mijn ziekte dat er bij verpleging weinig kennis is over eetproblematiek. Dan zeiden ze dingen als ‘eet gewoon’ of ‘doe niet zo moeilijk’.”
Bij Hoofdzaken geeft ze lezingen op scholen en aan zorgprofessionals. “Ik merk dat ze vaak bang zijn om iets te triggeren, maar meestal is het juist het tegenovergestelde,” legt ze uit. “Het is eng, maar júist door het gesprek aan te gaan maak je de ander minder eenzaam. Verpleegkundigen vergeten soms dat ze niet alleen voor het lichaam zorgen, maar ook voor het mentale stuk.”
Dit jaar gaat Britt aan de slag als psychiatrisch verpleegkundige. Tijdens haar stages merkt ze dat haar ervaring een groot pluspunt is. “Er wordt weleens gezegd dat een verleden met psychische problematiek als verpleegkundige een kwetsbaarheid is. Dat klopt ergens wel: je komt jezelf vaak tegen. Anderzijds heb ik een heel goed inlevingsvermogen, ik weet immers hoe het is. Ik denk dat ik door mijn ervaringen kan bijdragen aan zorg die niet alleen maar het boekje volgt, maar écht aansluit bij de hulpvraag.”
Tekst door: Lena Claessen